-
1 flikkeren
1 [algemeen] scintiller2 [vallen] se foutre (par terre)♦voorbeelden:zijn ogen flikkeren • ses yeux étincellentde zon flikkert op het water • le soleil scintille sur l'eauvan de trap flikkeren • se casser la gueule dans l'escalierII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [laten vallen] foutre♦voorbeelden:1 de buren hebben hun afval in de gracht geflikkerd • les voisins ont foutu leurs ordures dans le canal -
2 de buren hebben hun afval in de gracht geflikkerd
de buren hebben hun afval in de gracht geflikkerdDeens-Russisch woordenboek > de buren hebben hun afval in de gracht geflikkerd
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Французский